Responsive image

3.2. Steun in de vorm van garanties voor leningen

Download de app voor meer functionaliteit.

3.2. Steun in de vorm van garanties voor leningen

24. Om ondernemingen die plotseling met een tekort kampen, te verzekeren van toegang tot liquiditeit, kan het onder de huidige omstandigheden een passende, nodige en gerichte oplossing zijn voor een beperkte periode en een beperkte leensom overheidsgaranties op leningen ( 29 ) toe te kennen.

24 bis. Op grond van punt 3.2 toegekende steun mag niet worden gecumuleerd met op grond van punt 3.3 voor de hoofdsom van de onderliggende lening toegekende steun, noch omgekeerd. Op grond van punt 3.2 en punt 3.3 toegekende steun mag voor verschillende leningen worden gecumuleerd op voorwaarde dat het totale bedrag aan leningen per begunstigde de in punt 25, onder d), of punt 27, onder d), bepaalde plafonds niet overschrijdt. Een begunstigde kan parallel meerdere maatregelen op grond van punt 3.2 genieten op voorwaarde dat het totale bedrag aan leningen per begunstigde de in punt 25, onder d) en e), bepaalde plafonds niet overschrijdt.

25. De Commissie zal dergelijke staatssteun die in de vorm van nieuwe overheidsgaranties voor individuele leningen in antwoord op de COVID-19-uitbraak is toegekend, op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits het volgende het volgende in acht wordt genomen:

a. de garantiepremies worden per individuele lening vastgesteld op een minimumniveau, dat progressief moet stijgen naarmate de duur van de gegarandeerde lening toeneemt, zoals aangegeven in de volgende tabel:

Soort begunstigde

Voor het 1e jaar

Voor het 2e-3e jaar

Voor het 4e-6e jaar

Kmo’s

25 basispunten

50 basispunten

100 basispunten

Grote ondernemingen

50 basispunten

100 basispunten

200 basispunten

b. als alternatief mogen de lidstaten regelingen aanmelden waarbij de bovenstaande tabel als basis dient, maar waarbij garantieduur, garantiepremies en garantiedekking mogen worden gemoduleerd voor de hoofdsom van elke onderliggende individuele lening, zo zou een lagere garantiedekking een langere duur kunnen compenseren of lagere garantiepremies mogelijk kunnen maken; een forfaitaire premie voor de volledige duur van de garantie mag worden gebruikt, als die hoger is dan de minimumpremies voor het eerste jaar die in bovenstaande tabel voor elke soort begunstigde zijn opgenomen, zoals aangepast volgens garantieduur en garantiedekking op grond van deze alinea;

c. de garantie wordt uiterlijk 31 december 2021 toegekend;

d. voor leningen met een looptijd tot na 31 december 2021 mag het totale bedrag van leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:.

het dubbele van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde (met inbegrip van de sociale lasten en de kosten van personeel dat op de locatie van de onderneming werkt, maar formeel op de loonlijst van onderaannemers staat) voor 2019 of voor het laatste jaar waarvoor dit bedrag bekend is. Bij op of na 1 januari 2019 opgerichte ondernemingen mag het maximumbedrag van de lening niet hoger zijn dan de geraamde jaarlijkse loonsom voor de eerste twee exploitatiejaren; of

ii. 25 % van de totale omzet van de begunstigde in 2019; of

iii. met een door de lidstaat aan de Commissie te verstrekken passende motivering (met betrekking tot bijvoorbeeld de kenmerken van bepaalde soorten ondernemingen) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 18 maanden voor kmo’s ( 30 ) en voor de komende 12 maanden voor grote ondernemingen. De liquiditeitsbehoeften moeten door de begunstigde via zelfcertificering worden vastgesteld ( 31 );

e. voor leningen met een looptijd tot 31 december 2021 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 25, onder d), indien de lidstaat de Commissie daarvoor een passende motivering geeft en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft en door de lidstaat aan de Commissie wordt aangetoond;

f. de duur van de garantie is beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij die duur overeenkomstig punt 25, onder b), gemoduleerd is, en de overheidsgarantie mag niet meer bedragen dan:

90 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen evenredig en onder dezelfde voorwaarden door de kredietinstelling en de Staat worden gedragen; of

ii. 35 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen eerst door de Staat worden gedragen en daarna pas door de kredietinstelling (d.w.z. een garantie voor eerste verliezen); en

iii. in beide bovenstaande gevallen, wanneer de omvang van de lening mettertijd afneemt, bijvoorbeeld omdat de terugbetaling van de lening gestart is, moet het gegarandeerde bedrag evenredig afnemen;

g. de garantie moet investerings- en/of werkkapitaalleningen betreffen;

h. de garantie mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening ( 32 )).

in afwijking van het bovenstaande kan steun worden verleend aan micro- of kleine ondernemingen (in de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening) die op 31 december 2019 reeds in moeilijkheden verkeerden op voorwaarde dat zij volgens het nationale recht niet aan een collectieve insolventieprocedure zijn onderworpen en dat zij geen reddingssteun ( 33 ) of herstructureringssteun ( 34 ) hebben ontvangen;

25 bis. Garanties op nieuw uitgegeven schuldinstrumenten die bij insolventieprocedures achtergesteld zijn ten opzichte van gewone senior crediteuren, kunnen worden toegekend met garantiepremies die ten minste gelijk zijn aan de in de tabel van punt 25, onder a), vermelde garantiepremies vermeerderd met 200 basispunten voor grote ondernemingen en met 150 basispunten voor kmo’s. De alternatieve mogelijkheid van punt 25, onder b), is voor die garanties op schuldinstrumenten van toepassing. Ook punt 25, onder c), punt 25, onder f), i) en iii), punt 25, onder g), punt 25, onder h), en punt 25, onder h bis), moeten in acht worden genomen ( 35 ). Het bedrag van de gegarandeerde achtergestelde schuld mag de beide volgende plafonds niet overschrijden ( 36 ):

i. twee derde van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde voor grote ondernemingen en de jaarlijkse loonsom van de begunstigde voor kmo’s, als bepaald in punt 25, onder d), i), en

ii. 8,4 % van de totale omzet van de begunstigde over 2019 voor grote ondernemingen en 12,5 % van de totale omzet van de begunstigde over 2019 voor kmo’s.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.